Missiegedreven Kennis- en Innovatiebeleid

Wageningen Research draagt bij aan de ontwikkeling van het Kennis en Innovatie met onderzoeksprojecten gericht op Beleidsondersteuning van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) en publiek private samenwerkingen onder te topsectoren Agrifood en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en ook Topsector Water & maritiem, Logistiek en Life science & Health. De onderzoeksprojecten worden geprogrammeerd aan de hand kennis en innovatie agenda Landbouw water voedsel die is opgesteld door topsectoren, ministeries en andere overheden, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties en is onderverdeeld in 6 missies.
Het doel van de KIA is om kennis te ontwikkelen die bijdraagt aan een vitaal landelijk gebied en een veerkrachtige natuur, passend bij een klimaatbestendig Nederland in 2050. Water en bodem vormen daarbij de sturende principes. De agenda richt zich op een ecologisch én economisch duurzaam landbouw- en voedselsysteem, en op het veilig en toekomstbestendig houden van de delta en de grote wateren.
De projecten sluiten aan bij de Kennis- en Innovatieagenda Landbouw, Water, Voedsel, opgesteld met partners uit overheid, bedrijfsleven en wetenschap.
De Kennis- en Innovatieagenda werkt toe naar een klimaatbestendig Nederland in 2050. Daarbij draait het om een veerkrachtige natuur, een vitaal landelijk gebied en een duurzaam landbouw- en voedselsysteem. Water en bodem zijn sturend, waarbij de delta en grotere wateren veilig zijn.
Beleidsonder-steunend Onderzoek
Met het Beleidsondersteunend onderzoek (BO) draagt Wageningen University & Research bij aan de realisatie van de maatschappelijke taken van het ministerie van LVVN.
De onderzoeksresultaten worden gebruikt door LVVN en door (maatschappelijke) organisaties die betrokken zijn bij LVVN-beleid. Denk aan organisaties in de landbouwsectoren, natuurorganisaties, (voeding)industrie, onderwijsinstellingen, provincies en gemeenten.
Topsectoren
Met het topsectorenbeleid wil de Nederlandse regering innovaties stimuleren in sectoren die cruciaal zijn voor onze economie en werkgelegenheid. Hiervoor vormen overheid, bedrijfsleven en onderzoeks- en kenniscentra een ‘gouden driehoek’.
Wageningen University & Research speelt als toonaangevende kennispartner een belangrijke rol in de sterkste sectoren van de Nederlandse economie. De Topsectoren Agri&Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen hebben de ambitie wereldleider te zijn in succesvolle oplossingen voor mondiale maatschappelijke uitdagingen op het gebied van land- en tuinbouw, voeding en groene leefomgeving. Om de vraagsturing van het bedrijfsleven te faciliteren doen de topsectoren jaarlijks een oproep voor Publiek Private samenwerkingsinitiatieven (PPS-en) In een PPS-project wordt antwoord gegeven op één of meerdere kennis- en innovatieopgaven.
Missies
Missie 1: Natuur
In 2050 zijn de biodiversiteit en de veerkracht van de natuur in Nederland duurzaam en meetbaar versterkt. Zowel de samenleving als de economie dragen daar actief aan bij.
Wereldwijd legt de mens een te groot beslag op de natuur. Onze samenlevingen gaan de draag- en veerkracht van de planeet te boven. De natuur is de basis onder welvaart en welzijn, maar gaat steeds verder achteruit.
Ook in Nederland zetten samenleving en economie het natuurlijke systeem onder druk: lucht, water, bodem en biodiversiteit raken steeds verder aangetast of onomkeerbaar uitgeput. Kennis en innovatie gericht op deze missie gaan de samenleving helpen natuur niet te zien als deel van reservaten maar te behandelen als integraal onderdeel van en fundament onder de economie, en zo tegelijk ook nieuwe kansen te creëren.
Zo gaan we op zoek naar methoden om de druk op water, bodem, lucht en biodiversiteit te meten en te verminderen, en natuur een plaats te geven in financiële en economische producten. Maar we verkennen ook economische kansen die de natuur biedt, en onderzoeken hoe dankzij innovaties economische activiteiten zoals waterberging, woningbouw, infrastructuur en recreatie juist kunnen bijdragen aan herstel en behoud van natuur.
In de Nederlandse kennis- en innovatie-agenda heeft natuur een eigen plek. Dat onderstreept dat natuurherstel, -behoud en -beheer vragen om vernieuwing en actie vanuit wetenschap, overheid én het bedrijfsleven.
Hiervoor zijn 5 innovatieprogramma’s opgezet:
1A Versterken biodiversiteit en natuur
1B Versterken en waarderen ecosysteemdiensten
1C Effectieve en duurzame inzet van op natuur gebaseerde oplossingen
1D Transitie naar een natuurinclusieve samenleving
1E Technologie- en data-gedreven natuurbeleid en natuurbeheer
Missie 2: Land- en tuinbouw
In 2050 is de Nederlandse land- en tuinbouw integraal duurzaam: economisch toekomstbestendig, bestand tegen een veranderend klimaat en passend binnen de grenzen van de natuurlijke omgeving, en bijdragend aan het welzijn van mens en dier.
Internationaal gezien is de Nederlandse land- en tuinbouw toonaangevend: mede dankzij kennisontwikkeling en innovatie in het verleden produceert de sector kwantitatief en kwalitatief uitstekend, met wereldwijd gezien al hoge standaarden van duurzaamheid.
Tegelijk is ook duidelijk dat voor een agrarische sector die in de toekomst in alle opzichten duurzaam én winstgevend kan opereren, nog veel extra nieuwe kennis nodig is, en ruimte bestaat voor veel innovatieve oplossingen en toepassingen.
Zo kunnen boeren en tuinders in de toekomst blijven inspelen op groeiende behoeften aan bijvoorbeeld plantaardige eiwitten, energie, grondstoffen voor biomaterialen en natuur-en landschapsbeheer. Agrarische bedrijven in een duurzame samenleving zullen deze kansen kunnen grijpen zonder negatieve gevolgen voor klimaat, natuur en dierenwelzijn.
Vele kansen en uitdagingen komen samen op het bedrijf van individuele agrarische ondernemers. Universeel toepasbare oplossingen zijn schaars, en innovaties met gunstige effecten in één opzicht kunnen in andere opzichten soms juist averechts werken. Dat maakt de verduurzaming van land- en tuinbouw tot een complexe taak. Er is behoefte aan integrale benaderingen passend bij alle betrokken partijen en belangen.
De kennis- en innovatie-agenda helpt door partijen samen toe te laten werken naar een gezamenlijk doel: land- en tuinbouw die binnen ecologische en maatschappelijke grenzen past, het landelijk gebied aantrekkelijk houdt en ondernemers zicht geeft op nieuwe producten, markten, diensten en productiemethoden. Zo kunnen kennisinstellingen, ondernemers én overheden samen stappen in de goede richting zetten.
Hiervoor zijn zes innovatieprogramma’s opgezet:
2A Land- en tuinbouw binnen de grenzen van de natuurlijke omgeving
2B Verdienvermogen, perspectief en waardecreatie
2C Weerbare plantaardige productie op een vitale bodem of substraat
2D Veerkrachtige dierhouderijsystemen (Inclusief niet-landbouwhuisdieren, insecten en aquacultuur)
2E Circulariteit, productie en gebruik duurzame grondstoffen
2F Energietransitie in de land- en tuinbouw
Missie 3: Gebiedsinrichting en water
In 2050 passen inrichting en gebruik van landelijk én stedelijk gebied binnen de randvoorwaarden van natuurlijke systemen zoals klimaat, water en bodem. Ze dragen bij aan brede welvaart voor wie er leven, werken en recreëren. Voor beide gebiedstypen bestaat een samenhangend, op water en bodem gebaseerd perspectief.
Bodem, water en land worden in Nederland intensief gebruikt door vele spelers. Al dat gebruik samen te laten voldoen aan de eisen van klimaat, energie en ecosystemen, stelt ons voor grote opgaven. Nu al kampen we met lange droogteperioden, verzilting en impacts van weersextremen. Forse aanpassingen aan indeling en gebruik van onze ruimte zullen nodig zijn.
Om de puzzel van het Nederlandse landschap goed op te lossen, is essentieel dat we uitgaan van de mogelijkheden en beperkingen van het bodem- en watersysteem. Dat geldt voor het platteland maar ook voor bebouwde gebieden, waarin bijvoorbeeld stedelijk groen bijdraagt aan leefbaarheid en vermindering van wateroverlast en hittestress. De kwaliteit van bodem en water staat nu al onder druk, en de beschikbaarheid van voldoende zoet water voor drinkwater, industrie, irrigatie en natuur is niet meer altijd vanzelfsprekend.
Voor optimale inrichting en gebruik van het toekomstige Nederland, zullen we samen aan vele knoppen draaien. Dat maakt het cruciaal dat alle gebruikers van land, water en bodem, elk met eigen kennis en inzichten, bij elkaar komen. Te vaak werken sectoren nu nog onbedoeld langs elkaar heen.
Duidelijk is dat bijvoorbeeld kwaliteit en beschikbaarheid van zoet water er op termijn bij is gebaat als kennisinstellingen en drinkwaterbedrijven, boeren, natuurbeheerders en industrie kennis en ideeën delen.
De innovatieprogramma’s in deze missie richten zich dus nadrukkelijk niet alleen op gevestigde kennisinstellingen en beleidsmakers op nationale en regionale niveaus. Ze zoeken ook goede manieren om ondernemers en deskundigen uit land- en tuinbouw, industrie, bouw en recreatie, én burgers, bij de ontwikkeling van kennis te betrekken. Wat vinden zij belangrijk? Welke van hun creatieve ideeën verdienen misschien een podium en brede toepassing? Passen ze in het grotere geheel? Door deel te nemen aan innovatieprogramma’s, helpen al die partijen samen de ruimtelijke puzzel van Nederland op te lossen.
Hiervoor zijn drie innovatieprogramma’s opgezet:
3A Toekomstbestendige ruimtelijke inrichting landelijk gebied
3B Toekomstbestendige inrichting bebouwd gebied
3C Toekomstbestendig zoetwatersysteem
Missie 4: Voedsel
In 2050 is het Nederlandse voedselsysteem ecologisch, sociaal én economisch duurzaam, met een ecologische voetafdruk half zo groot als in 2015. Voedsel in Nederland is naast duurzaam ook lekker, gezond en veilig, en de volledige voedselketen is economisch gezond.
Voor al het voedsel dat in de wereld wordt geteeld, verwerkt, gedistribueerd en geconsumeerd zijn veel meer land, energie, water en andere hulpbronnen nodig dan de planeet op den duur kan leveren. Met broeikasgassen en andere uitstoot legt ons voedselsysteem tegelijk extra druk op natuurlijke ecoystemen, zowel in Nederland als elders in de wereld.
De ‘ecologische voetafdruk’ van het voedselsysteem zal dus kleiner moeten worden. Tegelijk zal Nederlands voedsel in de toekomst voldoen aan hoge standaarden: aantrekkelijk, veilig, voor iedereen bereikbaar en bijdragend aan levensstijlen die minder leiden tot overgewicht, welvaartsziekten en grote verschillen in gezonde levensverwachting. Dat geeft ook nieuwe kansen aan de Europees en mondiaal gezien sterke Nederlandse agrifoodsector.
Om dit ambitieuze doel te bereiken zijn overal in de voedselketen, ‘van boerderij tot vork’ en daarna, innovaties nodig. Dus ook bij voedingsbedrijven, producenten, winkels, restaurants, consumenten en afvalverwerkers. Bedrijven in die hele — vaak internationale — keten zullen de kosten en baten van verduurzaming eerlijk verdelen en economisch rendabel en gezond blijven. Op die manier zullen ze ook blijven bijdragen aan de aanzienlijke Nederlandse export van voedselproducten, kennis en technologie.
De transitie naar een duurzamer voedselsysteem raakt een groot aantal partijen en thema’s. Zo moeten grote stappen worden gezet door vaker dierlijke eiwitten te vervangen door eiwitten afkomstig uit andere bronnen; door in de hele keten verspilling te verminderen; door voedingspatronen gezonder te maken, en door ‘reststromen’ niet weg te gooien maar in hoogwaardiger producten te verwerken.
Onderweg naar 2050 zal Nederland al eerder concrete tussenstappen zetten. Zo zal in 2030 van alle geconsumeerde eiwitten de helft van niet-dierlijke oorsprong zijn. Consumenten zullen dan meer toegang hebben tot duurzaam geproduceerd, gezond, veilig en eerlijk geprijsd voedsel. Ten opzichte van 2015 wordt in 2030 de helft minder voedsel verspild, en reststromen in het voedselsysteem worden al optimaal hergebruikt.
Nieuwe kennis en innovaties zijn voor al deze grote, nauw samenhangende stappen onontbeerlijk. Ze zullen de sterke Nederlandse agrifoodsector nieuwe vooruitzichten geven.
Er zijn zes innovatieprogramma’s:
4A Een ecologisch en economisch houdbaar landbouw & voedselsysteem
4B Duurzame verwerking en voedselveiligheid, vers en verwerkt
4C Alternatieve eiwitten: keten, producten en consument
4D Duurzaam en gezond voedselaanbod en consumentengedrag
4E Voedselzekerheid nu en in de toekomst (mondiaal, EU, Nederland)
4F Meervoudige verwaarding vanaf de agrifoodsector naar food en non-food
Missie 5: Noordzee en grote wateren
In 2050 past economische activiteit op de Noordzee en andere grote Nederlandse wateren, waaronder energiewinning, voedselproductie, scheepvaart en visserij, binnen ecologische randvoorwaarden. Voldoende zoet water van goede kwaliteit is geborgd.
Het grootste deel van de wereld en de EU bestaat uit water. Ook in Nederland zijn zeeën, meren en grote rivieren en hun ecosystemen, meer dan we ons soms realiseren, van levensbelang.
Ze zorgen voor voedsel, welvaart én welzijn, maar ook voor biodiversiteit. Grote wateren zijn ook belangrijke buffers tijdens droogte en extreme regenval door een veranderend klimaat. Door opwarming en groeiende menselijke activiteit, waaronder visserij en energiewinning op zee, staan mariene ecosystemen onder hoge druk. Net als op het land zullen we het gebruik van de grote wateren gaan aanpassen aan wat ecosystemen kunnen verdragen, in de Nederlandse delta en de Noordzee, maar ook in de oceanen en rond de Caribische eilanden.
Kennis en innovatie zijn broodnodig, bijvoorbeeld om de draagkracht van ecosystemen vast te stellen, ruimte voor duurzaam economisch gebruik te bepalen en natuur te beschermen en te versterken. Binnen de ecologische randvoorwaarden gaan we door middel van rendabele visserij en aquacultuur hoogwaardig voedsel produceren. Maar ook grootschalige opwekking van windenergie, winning van bouwgrondstoffen, drijvende bouwwerken, scheepvaart en andere ‘blauwe’ sectoren zullen binnen verantwoorde ruimtelijke, ecologische en veiligheidskaders een plaats kunnen houden of krijgen.
Cruciaal is dat in deze missie de samenwerking wordt gezocht, tussen overheid, kennisinstituten en bedrijven, maar ook internationaal, want ecosystemen van grote wateren kennen geen grenzen, de exportkansen zijn aanzienlijk en de opgaven zijn groot.
Er zijn vijf innovatieprogramma’s:
5A Duurzaam gebruik van de Noordzee en oceanen
5B Duurzame rivieren, meren en intergetijdengebieden
5C Natuurinclusieve landbouw, visserij en waterbeheer in Caribisch Nederland
5D Duurzame blauwe economie
5E Aquatische voedselproductie
Missie 6: Veilige delta
In 2050 is Nederland, ondanks een stijgende zeespiegel en meer variabele aanvoer van rivierwater, nog steeds een veilige en weerbare delta. Land en water zijn beschermd met betaalbare, circulaire, klimaatneutrale en natuur-inclusieve maatregelen. Havens zijn bereikbaar en rivieren, kanalen en de Noordzee zijn veilig bevaarbaar.
De Nederlandse delta heeft de strengste normen voor overstromingsrisico wereldwijd. De bescherming heeft meerdere lagen: waterkeringen en dijken, ruimtelijke inrichting, en een goede crisisorganisatie. Onzekerheid over de snelheid van zeespiegelstijging, sterker schommelende rivierafvoeren, heviger neerslagextremen en langere droogteperioden, in combinatie met andere maatschappelijke opgaven zoals klimaatmitigatie en circulariteit, vragen om nieuwe afwegingen en oplossingsrichtingen voor de verre toekomst. Die raken ook andere innovatiethema’s en al lopende beleids- en uitvoeringsprogramma’s.
De kennis- en innovatie-agenda voor het thema Landbouw, water en voedsel focust enerzijds op innovatieve aanvullingen op onze bescherming tegen overstromingen, en anderzijds op de verdeling van het beschikbare water over Nederland. De oplossingen moeten voldoen aan allerlei randvoorwaarden zoals haalbaarheid, betaalbaarheid, snelheid, maar ook aan verminderd energie- en grondstofverbruik, biodiversiteit en natuur-inclusiviteit.
Uiteenlopende sectoren worden betrokken bij het ontwerpen van methoden om minder energie te verbruiken en bouwgrondstoffen (zoals zand en grind) meer circulair toe te passen. Sectoren met wie deze grondstoffen worden gedeeld zijn betrokken bij de bouw van onder andere woningen, bedrijfspanden, wegen en andere infrastructurele werken.
Voor een vitale, weerbare delta als Nederland is duurzame en veilige zeevaart en binnenvaart cruciaal. Mondiaal is de economisch belangrijke maritieme sector nu nog verantwoordelijk voor bijna drie procent van de totale uitstoot van broeikasgassen. In de toekomst worden schepen en maritieme installaties met minimaal grondstofverbruik gebouwd en gerecycled, en kunnen ze bovendien klimaatneutraal worden ingezet – ook voor de bescherming van de Hollandse delta.
De komende decennia zal de drukte op zeeën, rivieren en kanalen toenemen, bijvoorbeeld door sterke uitbreiding van energie- en voedselproductie op zee en de noodzaak om meer vracht duurzamer en dus per schip te vervoeren. Innovatie zal nodig zijn om ondanks die toenemende drukte de veiligheid op peil te houden en waar mogelijk nog te vergroten.
Er zijn drie innovatieprogramma’s:
6A Duurzame maatregelen voor veilige, weerbare, bereikbare delta’s
6B Verminderen gebruik primaire (bouw)grondstoffen
6C Veilige, circulaire en klimaatneutrale scheepvaart
Sleuteltechnologieën
In 2030 zijn sleuteltechnologieën ontwikkeld die bijdragen aan vele missies in groenblauwe sectoren. Ze helpen die sectoren hun missies en doelen effectiever, sneller en/of efficiënter te bereiken.
De beschikbaarheid van nieuwe sleuteltechnologieën is niet zozeer een missie als wel een doel. Hun beschikbaarheid kan het succes van uiteenlopende groenblauwe missies immers belangrijk vergroten.Deze kennis- en innovatie-agenda voorziet de komende jaren in het bijzonder een rol voor ‘slimme’ technologieën en voor biotechnologie.
Slimme technologieën omvatten een groeiende reeks methoden en technieken zoals big data, sensoren, kunstmatige intelligentie, digital twins en smart design. Die vinden steeds vaker ook hun weg naar het groenblauwe domein. De agenda voorziet grote kansen om noodzakelijke transities met sleuteltechnologieën te versnellen.
Hetzelfde geldt voor diverse vormen van biotechnologie. In land- en tuinbouw kan bijvoorbeeld veel worden gewonnen met plantaardig`uitgangsmaterialen (zoals zaai- en pootgoed) en dierenrassen die kunnen bijdragen aan ecologische duurzaamheid, klimaatneutraliteit en circulariteit.
Veel wordt ook verwacht van biotechnologie die gebruik maakt van de haast onbegrensde variëteit aan micro-organismen en biologische enzymen voor allerlei processen. Voorbeelden zijn het maken van afbreekbare bioplastics, hoogwaardige voedselingrediënten en natuurlijke ziektebestrijdingsmiddelen,maar ook het grootschalig, veilig en efficiënt afbreken, recyclen en opwaarderen van allerlei zij- en reststromen die nu nog als ‘afval’ worden beschouwd.
Er zijn drie innovatieprogramma’s:
ST1 | Smart Technology for Agri-Horti-Water-Food
ST2 | Sleuteltechnologie voor snelle, efficiënte en nauwkeurige veredeling van plant en dier
ST3 | Fermentaties en bioconversies
Missie 1: Natuur
In 2050 zijn de biodiversiteit en de veerkracht van de natuur in Nederland duurzaam en meetbaar versterkt. Zowel de samenleving als de economie dragen daar actief aan bij.
Wereldwijd legt de mens een te groot beslag op de natuur. Onze samenlevingen gaan de draag- en veerkracht van de planeet te boven. De natuur is de basis onder welvaart en welzijn, maar gaat steeds verder achteruit.
Ook in Nederland zetten samenleving en economie het natuurlijke systeem onder druk: lucht, water, bodem en biodiversiteit raken steeds verder aangetast of onomkeerbaar uitgeput. Kennis en innovatie gericht op deze missie gaan de samenleving helpen natuur niet te zien als deel van reservaten maar te behandelen als integraal onderdeel van en fundament onder de economie, en zo tegelijk ook nieuwe kansen te creëren.
Zo gaan we op zoek naar methoden om de druk op water, bodem, lucht en biodiversiteit te meten en te verminderen, en natuur een plaats te geven in financiële en economische producten. Maar we verkennen ook economische kansen die de natuur biedt, en onderzoeken hoe dankzij innovaties economische activiteiten zoals waterberging, woningbouw, infrastructuur en recreatie juist kunnen bijdragen aan herstel en behoud van natuur.
In de Nederlandse kennis- en innovatie-agenda heeft natuur een eigen plek. Dat onderstreept dat natuurherstel, -behoud en -beheer vragen om vernieuwing en actie vanuit wetenschap, overheid én het bedrijfsleven.
Hiervoor zijn 5 innovatieprogramma’s opgezet:
1A Versterken biodiversiteit en natuur
1B Versterken en waarderen ecosysteemdiensten
1C Effectieve en duurzame inzet van op natuur gebaseerde oplossingen
1D Transitie naar een natuurinclusieve samenleving
1E Technologie- en data-gedreven natuurbeleid en natuurbeheer
Missie 2: Land- en tuinbouw
In 2050 is de Nederlandse land- en tuinbouw integraal duurzaam: economisch toekomstbestendig, bestand tegen een veranderend klimaat en passend binnen de grenzen van de natuurlijke omgeving, en bijdragend aan het welzijn van mens en dier.
Internationaal gezien is de Nederlandse land- en tuinbouw toonaangevend: mede dankzij kennisontwikkeling en innovatie in het verleden produceert de sector kwantitatief en kwalitatief uitstekend, met wereldwijd gezien al hoge standaarden van duurzaamheid.
Tegelijk is ook duidelijk dat voor een agrarische sector die in de toekomst in alle opzichten duurzaam én winstgevend kan opereren, nog veel extra nieuwe kennis nodig is, en ruimte bestaat voor veel innovatieve oplossingen en toepassingen.
Zo kunnen boeren en tuinders in de toekomst blijven inspelen op groeiende behoeften aan bijvoorbeeld plantaardige eiwitten, energie, grondstoffen voor biomaterialen en natuur-en landschapsbeheer. Agrarische bedrijven in een duurzame samenleving zullen deze kansen kunnen grijpen zonder negatieve gevolgen voor klimaat, natuur en dierenwelzijn.
Vele kansen en uitdagingen komen samen op het bedrijf van individuele agrarische ondernemers. Universeel toepasbare oplossingen zijn schaars, en innovaties met gunstige effecten in één opzicht kunnen in andere opzichten soms juist averechts werken. Dat maakt de verduurzaming van land- en tuinbouw tot een complexe taak. Er is behoefte aan integrale benaderingen passend bij alle betrokken partijen en belangen.
De kennis- en innovatie-agenda helpt door partijen samen toe te laten werken naar een gezamenlijk doel: land- en tuinbouw die binnen ecologische en maatschappelijke grenzen past, het landelijk gebied aantrekkelijk houdt en ondernemers zicht geeft op nieuwe producten, markten, diensten en productiemethoden. Zo kunnen kennisinstellingen, ondernemers én overheden samen stappen in de goede richting zetten.
Hiervoor zijn zes innovatieprogramma’s opgezet:
2A Land- en tuinbouw binnen de grenzen van de natuurlijke omgeving
2B Verdienvermogen, perspectief en waardecreatie
2C Weerbare plantaardige productie op een vitale bodem of substraat
2D Veerkrachtige dierhouderijsystemen (Inclusief niet-landbouwhuisdieren, insecten en aquacultuur)
2E Circulariteit, productie en gebruik duurzame grondstoffen
2F Energietransitie in de land- en tuinbouw
Missie 3: Gebiedsinrichting en water
In 2050 passen inrichting en gebruik van landelijk én stedelijk gebied binnen de randvoorwaarden van natuurlijke systemen zoals klimaat, water en bodem. Ze dragen bij aan brede welvaart voor wie er leven, werken en recreëren. Voor beide gebiedstypen bestaat een samenhangend, op water en bodem gebaseerd perspectief.
Bodem, water en land worden in Nederland intensief gebruikt door vele spelers. Al dat gebruik samen te laten voldoen aan de eisen van klimaat, energie en ecosystemen, stelt ons voor grote opgaven. Nu al kampen we met lange droogteperioden, verzilting en impacts van weersextremen. Forse aanpassingen aan indeling en gebruik van onze ruimte zullen nodig zijn.
Om de puzzel van het Nederlandse landschap goed op te lossen, is essentieel dat we uitgaan van de mogelijkheden en beperkingen van het bodem- en watersysteem. Dat geldt voor het platteland maar ook voor bebouwde gebieden, waarin bijvoorbeeld stedelijk groen bijdraagt aan leefbaarheid en vermindering van wateroverlast en hittestress. De kwaliteit van bodem en water staat nu al onder druk, en de beschikbaarheid van voldoende zoet water voor drinkwater, industrie, irrigatie en natuur is niet meer altijd vanzelfsprekend.
Voor optimale inrichting en gebruik van het toekomstige Nederland, zullen we samen aan vele knoppen draaien. Dat maakt het cruciaal dat alle gebruikers van land, water en bodem, elk met eigen kennis en inzichten, bij elkaar komen. Te vaak werken sectoren nu nog onbedoeld langs elkaar heen.
Duidelijk is dat bijvoorbeeld kwaliteit en beschikbaarheid van zoet water er op termijn bij is gebaat als kennisinstellingen en drinkwaterbedrijven, boeren, natuurbeheerders en industrie kennis en ideeën delen.
De innovatieprogramma’s in deze missie richten zich dus nadrukkelijk niet alleen op gevestigde kennisinstellingen en beleidsmakers op nationale en regionale niveaus. Ze zoeken ook goede manieren om ondernemers en deskundigen uit land- en tuinbouw, industrie, bouw en recreatie, én burgers, bij de ontwikkeling van kennis te betrekken. Wat vinden zij belangrijk? Welke van hun creatieve ideeën verdienen misschien een podium en brede toepassing? Passen ze in het grotere geheel? Door deel te nemen aan innovatieprogramma’s, helpen al die partijen samen de ruimtelijke puzzel van Nederland op te lossen.
Hiervoor zijn drie innovatieprogramma’s opgezet:
3A Toekomstbestendige ruimtelijke inrichting landelijk gebied
3B Toekomstbestendige inrichting bebouwd gebied
3C Toekomstbestendig zoetwatersysteem
Missie 4: Voedsel
In 2050 is het Nederlandse voedselsysteem ecologisch, sociaal én economisch duurzaam, met een ecologische voetafdruk half zo groot als in 2015. Voedsel in Nederland is naast duurzaam ook lekker, gezond en veilig, en de volledige voedselketen is economisch gezond.
Voor al het voedsel dat in de wereld wordt geteeld, verwerkt, gedistribueerd en geconsumeerd zijn veel meer land, energie, water en andere hulpbronnen nodig dan de planeet op den duur kan leveren. Met broeikasgassen en andere uitstoot legt ons voedselsysteem tegelijk extra druk op natuurlijke ecoystemen, zowel in Nederland als elders in de wereld.
De ‘ecologische voetafdruk’ van het voedselsysteem zal dus kleiner moeten worden. Tegelijk zal Nederlands voedsel in de toekomst voldoen aan hoge standaarden: aantrekkelijk, veilig, voor iedereen bereikbaar en bijdragend aan levensstijlen die minder leiden tot overgewicht, welvaartsziekten en grote verschillen in gezonde levensverwachting. Dat geeft ook nieuwe kansen aan de Europees en mondiaal gezien sterke Nederlandse agrifoodsector.
Om dit ambitieuze doel te bereiken zijn overal in de voedselketen, ‘van boerderij tot vork’ en daarna, innovaties nodig. Dus ook bij voedingsbedrijven, producenten, winkels, restaurants, consumenten en afvalverwerkers. Bedrijven in die hele — vaak internationale — keten zullen de kosten en baten van verduurzaming eerlijk verdelen en economisch rendabel en gezond blijven. Op die manier zullen ze ook blijven bijdragen aan de aanzienlijke Nederlandse export van voedselproducten, kennis en technologie.
De transitie naar een duurzamer voedselsysteem raakt een groot aantal partijen en thema’s. Zo moeten grote stappen worden gezet door vaker dierlijke eiwitten te vervangen door eiwitten afkomstig uit andere bronnen; door in de hele keten verspilling te verminderen; door voedingspatronen gezonder te maken, en door ‘reststromen’ niet weg te gooien maar in hoogwaardiger producten te verwerken.
Onderweg naar 2050 zal Nederland al eerder concrete tussenstappen zetten. Zo zal in 2030 van alle geconsumeerde eiwitten de helft van niet-dierlijke oorsprong zijn. Consumenten zullen dan meer toegang hebben tot duurzaam geproduceerd, gezond, veilig en eerlijk geprijsd voedsel. Ten opzichte van 2015 wordt in 2030 de helft minder voedsel verspild, en reststromen in het voedselsysteem worden al optimaal hergebruikt.
Nieuwe kennis en innovaties zijn voor al deze grote, nauw samenhangende stappen onontbeerlijk. Ze zullen de sterke Nederlandse agrifoodsector nieuwe vooruitzichten geven.
Er zijn zes innovatieprogramma’s:
4A Een ecologisch en economisch houdbaar landbouw & voedselsysteem
4B Duurzame verwerking en voedselveiligheid, vers en verwerkt
4C Alternatieve eiwitten: keten, producten en consument
4D Duurzaam en gezond voedselaanbod en consumentengedrag
4E Voedselzekerheid nu en in de toekomst (mondiaal, EU, Nederland)
4F Meervoudige verwaarding vanaf de agrifoodsector naar food en non-food
Missie 5: Noordzee en grote wateren
In 2050 past economische activiteit op de Noordzee en andere grote Nederlandse wateren, waaronder energiewinning, voedselproductie, scheepvaart en visserij, binnen ecologische randvoorwaarden. Voldoende zoet water van goede kwaliteit is geborgd.
Het grootste deel van de wereld en de EU bestaat uit water. Ook in Nederland zijn zeeën, meren en grote rivieren en hun ecosystemen, meer dan we ons soms realiseren, van levensbelang.
Ze zorgen voor voedsel, welvaart én welzijn, maar ook voor biodiversiteit. Grote wateren zijn ook belangrijke buffers tijdens droogte en extreme regenval door een veranderend klimaat. Door opwarming en groeiende menselijke activiteit, waaronder visserij en energiewinning op zee, staan mariene ecosystemen onder hoge druk. Net als op het land zullen we het gebruik van de grote wateren gaan aanpassen aan wat ecosystemen kunnen verdragen, in de Nederlandse delta en de Noordzee, maar ook in de oceanen en rond de Caribische eilanden.
Kennis en innovatie zijn broodnodig, bijvoorbeeld om de draagkracht van ecosystemen vast te stellen, ruimte voor duurzaam economisch gebruik te bepalen en natuur te beschermen en te versterken. Binnen de ecologische randvoorwaarden gaan we door middel van rendabele visserij en aquacultuur hoogwaardig voedsel produceren. Maar ook grootschalige opwekking van windenergie, winning van bouwgrondstoffen, drijvende bouwwerken, scheepvaart en andere ‘blauwe’ sectoren zullen binnen verantwoorde ruimtelijke, ecologische en veiligheidskaders een plaats kunnen houden of krijgen.
Cruciaal is dat in deze missie de samenwerking wordt gezocht, tussen overheid, kennisinstituten en bedrijven, maar ook internationaal, want ecosystemen van grote wateren kennen geen grenzen, de exportkansen zijn aanzienlijk en de opgaven zijn groot.
Er zijn vijf innovatieprogramma’s:
5A Duurzaam gebruik van de Noordzee en oceanen
5B Duurzame rivieren, meren en intergetijdengebieden
5C Natuurinclusieve landbouw, visserij en waterbeheer in Caribisch Nederland
5D Duurzame blauwe economie
5E Aquatische voedselproductie
Missie 6: Veilige delta
In 2050 is Nederland, ondanks een stijgende zeespiegel en meer variabele aanvoer van rivierwater, nog steeds een veilige en weerbare delta. Land en water zijn beschermd met betaalbare, circulaire, klimaatneutrale en natuur-inclusieve maatregelen. Havens zijn bereikbaar en rivieren, kanalen en de Noordzee zijn veilig bevaarbaar.
De Nederlandse delta heeft de strengste normen voor overstromingsrisico wereldwijd. De bescherming heeft meerdere lagen: waterkeringen en dijken, ruimtelijke inrichting, en een goede crisisorganisatie. Onzekerheid over de snelheid van zeespiegelstijging, sterker schommelende rivierafvoeren, heviger neerslagextremen en langere droogteperioden, in combinatie met andere maatschappelijke opgaven zoals klimaatmitigatie en circulariteit, vragen om nieuwe afwegingen en oplossingsrichtingen voor de verre toekomst. Die raken ook andere innovatiethema’s en al lopende beleids- en uitvoeringsprogramma’s.
De kennis- en innovatie-agenda voor het thema Landbouw, water en voedsel focust enerzijds op innovatieve aanvullingen op onze bescherming tegen overstromingen, en anderzijds op de verdeling van het beschikbare water over Nederland. De oplossingen moeten voldoen aan allerlei randvoorwaarden zoals haalbaarheid, betaalbaarheid, snelheid, maar ook aan verminderd energie- en grondstofverbruik, biodiversiteit en natuur-inclusiviteit.
Uiteenlopende sectoren worden betrokken bij het ontwerpen van methoden om minder energie te verbruiken en bouwgrondstoffen (zoals zand en grind) meer circulair toe te passen. Sectoren met wie deze grondstoffen worden gedeeld zijn betrokken bij de bouw van onder andere woningen, bedrijfspanden, wegen en andere infrastructurele werken.
Voor een vitale, weerbare delta als Nederland is duurzame en veilige zeevaart en binnenvaart cruciaal. Mondiaal is de economisch belangrijke maritieme sector nu nog verantwoordelijk voor bijna drie procent van de totale uitstoot van broeikasgassen. In de toekomst worden schepen en maritieme installaties met minimaal grondstofverbruik gebouwd en gerecycled, en kunnen ze bovendien klimaatneutraal worden ingezet – ook voor de bescherming van de Hollandse delta.
De komende decennia zal de drukte op zeeën, rivieren en kanalen toenemen, bijvoorbeeld door sterke uitbreiding van energie- en voedselproductie op zee en de noodzaak om meer vracht duurzamer en dus per schip te vervoeren. Innovatie zal nodig zijn om ondanks die toenemende drukte de veiligheid op peil te houden en waar mogelijk nog te vergroten.
Er zijn drie innovatieprogramma’s:
6A Duurzame maatregelen voor veilige, weerbare, bereikbare delta’s
6B Verminderen gebruik primaire (bouw)grondstoffen
6C Veilige, circulaire en klimaatneutrale scheepvaart
Sleuteltechnologieën
In 2030 zijn sleuteltechnologieën ontwikkeld die bijdragen aan vele missies in groenblauwe sectoren. Ze helpen die sectoren hun missies en doelen effectiever, sneller en/of efficiënter te bereiken.
De beschikbaarheid van nieuwe sleuteltechnologieën is niet zozeer een missie als wel een doel. Hun beschikbaarheid kan het succes van uiteenlopende groenblauwe missies immers belangrijk vergroten.Deze kennis- en innovatie-agenda voorziet de komende jaren in het bijzonder een rol voor ‘slimme’ technologieën en voor biotechnologie.
Slimme technologieën omvatten een groeiende reeks methoden en technieken zoals big data, sensoren, kunstmatige intelligentie, digital twins en smart design. Die vinden steeds vaker ook hun weg naar het groenblauwe domein. De agenda voorziet grote kansen om noodzakelijke transities met sleuteltechnologieën te versnellen.
Hetzelfde geldt voor diverse vormen van biotechnologie. In land- en tuinbouw kan bijvoorbeeld veel worden gewonnen met plantaardig`uitgangsmaterialen (zoals zaai- en pootgoed) en dierenrassen die kunnen bijdragen aan ecologische duurzaamheid, klimaatneutraliteit en circulariteit.
Veel wordt ook verwacht van biotechnologie die gebruik maakt van de haast onbegrensde variëteit aan micro-organismen en biologische enzymen voor allerlei processen. Voorbeelden zijn het maken van afbreekbare bioplastics, hoogwaardige voedselingrediënten en natuurlijke ziektebestrijdingsmiddelen,maar ook het grootschalig, veilig en efficiënt afbreken, recyclen en opwaarderen van allerlei zij- en reststromen die nu nog als ‘afval’ worden beschouwd.
Er zijn drie innovatieprogramma’s:
ST1 | Smart Technology for Agri-Horti-Water-Food
ST2 | Sleuteltechnologie voor snelle, efficiënte en nauwkeurige veredeling van plant en dier
ST3 | Fermentaties en bioconversies
Longreads
Downloads
- Programmeringsstudie Circulaire systemen
- Programmeringsstudie Gezonde, robuuste bodem- en teeltsystemen
- Programmeringsstudie Herstel en benutten Biodiversiteit
- Klimaatbestendig Landelijk en stedelijk gebied
- Programmeringsstudie Duurzame Noordzee
- Programmeringsstudie Duurzame Visserij
- Programmeringsstudie Biogrondstoffen
- Programmeringsstudie Eerlijke prijs
- Programmeringsstudie Voedselverspilling
- Programmeringsstudie Waardering en vertrouwen
- Programmeringsstudie Gezonde en duurzame voeding
- Programmeringsstudie Duurzame veehouderij
- Programmeringsstudie Slimme technologie
- Programmeringsstudie Uitgangsmaterialen




