Ga naar de inhoud

Hoeveel dierproeven voert WUR uit?

Onderzoeker raapt eieren voor onderzoek naar dierziekten

Op deze pagina staan cijfers en uitleg over het aantal dierproeven bij Wageningen University & Research (WUR): 60.363 dierproeven in totaal in 2024.

Alle dierproeven die hier vermeld zijn, vallen onder de Wet op de dierproeven (Wod) en zijn in 2024 voltooid. Niet alle dieren in het onderstaande overzicht worden in de faciliteiten van WUR gehouden. Onderzoek ten behoeve van behoud of herstel van wilde populaties kan bijvoorbeeld alleen gedaan worden met dieren in het wild (zoals een groot deel van het onderzoek met vissen). Ook worden incidenteel dierproeven uitgevoerd bij praktijkbedrijven, bijvoorbeeld met kippen en varkens.

Cijfers en trends

Cijfers

In totaal deed WUR in 2024 60.363 dierproeven, een stijging van 7% ten opzichte van 2023.

Deze stijging wordt veroorzaakt door de jaarlijkse fluctuaties in het aantal ‘andere vissen’ dat gebruikt is voor een proef. Net als vorig jaar gaat dit over onderzoek naar bestandsmonitoring en migratie van vissen (zie de uitleg hieronder).

Het vismigratieonderzoek en het bestandsmonitoringonderzoek lopen respectievelijk tot eind 2025 en eind 2027. Het is de verwachting dat cijfers uit deze onderzoeken nog tot en met 2027 invloed gaan hebben op de totaalcijfers. Hoe groot de invloed van deze cijfers op het totaal is, wordt weergegeven onderstaande figuren (figuren 1 en 2).

Bij elkaar opgeteld laten de andere diersoorten over de afgelopen 10 jaar een daling zien.

De daling van het aantal dierproeven is te verklaren aan de hand van een aantal oorzaken bij elkaar. Een belangrijke oorzaak is het werk aan alternatieven dat WUR doet. Hiermee kunnen dierproeven niet alleen worden verfijnd, maar ook vervangen. Over het werk aan alternatieven is meer te lezen op de hoofdpagina over dierproeven. Overigens is het zo dat onderzoek naar alternatieven ook weer nieuwe (wetenschappelijke) vragen kan op roepen, waardoor soms inzet van extra proefdieren nodig is. Er moet in dat geval onderzocht worden of het alternatief minstens even goed werkt als de originele dierproef.

Verder is er mogelijk een effect van strengere wet en regelgeving: de nieuwe Wet op de dierproeven, vierde in 2024 zijn tienjarige jubileum. Hiernaast is het aantal projecten de afgelopen jaren afgenomen. Tot slot is het zo dat het aantal dieren dat aangevraagd en vergund wordt in vervolgprojecten vaak lager is dan in het oorspronkelijke project doordat een betere inschatting mogelijk is van de werkelijk benodigde aantallen dieren op basis van het voorgaande project: voortschrijdend inzicht dus.

Overzicht gebruikte proefdieren bij WUR in 2024

Aantal proefdieren 2024 bij Wageningen University (WU), Wageningen Research (WR) en totaal

Trend dierproeven bij WUR

Figuur 1: Trend dierproeven bij WUR 
 

Trend dierproeven bij WUR, gecorrigeerd voor 2 grote visonderzoeken

Figuur 2: Trend dierproeven, gecorrigeerd voor twee grote visonderzoeken

Doelen van dierproeven

Doelen

Dierproeven kunnen worden ingezet om verschillende redenen, maar bij WUR worden de meeste dierproe­ven uitgevoerd ten behoeve van de diersoort zelf – dit noemen we doeldieronderzoek.

Net als in voorgaande jaren is 'Bescherming van diersoorten' de categorie waarvoor de meeste dierproeven worden ingezet. In 2024 viel 80% van de dierproeven in deze categorie. Ook hier verklaart het visserijonderzoek het grootste deel van dat aantal. 

Ruim 11% van de proeven is gedaan in toegepast onderzoek: van de 6.806 dieren werden er 5.559 gebruikt voor studies naar dierziekten en -gezondheid, diervoeding en diagnostiek van dierziekten en zoönosen.

Laten we het onderzoek naar bestandsmonitoring en migratie bij vissen buiten beschouwing, dan zien we beter hoe belangrijk toegepast onderzoek is voor WUR (figuur 4). Met toegepast onderzoek beogen we onze opgedane kennis, die vooral belangrijk is voor en voortkomt uit het onderzoek van de universiteit, meteen in de praktijk in te zetten voor het oplossen van praktische problemen en vraagstukken.

Uit deze cijfers blijkt (opnieuw) dat bij het proefdieronderzoek van WUR het dier centraal staat: van de 60.363 dieren werden er 59.156 gebruikt ten behoeve van het dier (de diersoort) zelf.

Daarnaast wordt er ook onderzoek gedaan voor humane doeleinden: daarvoor zijn 1.726 dieren gebruikt. Een groot deel hiervan (624) is gebruikt voor het onderzoek naar het ontwikkelen van griepvaccins en antivirale middelen, die breder en langduriger bescherming bieden tegen griep bij de mens dan al bestaande middelen. Dit project maakt onderdeel uit van een strategische voorbereiding op een pandemische griepuitbraak. Een ander deel (463 dieren) is gebruikt voor humaan onderzoek naar het mechanisme achter veroudering en hieraan gerelateerde stofwisselingsziektes. Gezien de sterk verouderende wereldbevolking kan dit onderzoek bijdragen aan het ontwikkelen van interventies die ervoor kunnen zorgen dat mensen over de hele wereld gezond oud kunnen worden.

Doelen van dierproeven bij WUR

Figuur 3: Doelen van dierproeven bij WUR

Doelen van dierproeven bij WUR excl. visonderzoek

Figuur 4: Doelen van dierproeven bij WUR excl. genoemde visonderzoek

Mate van ongerief

Ongerief

De mate van ongerief die een dier ervaart, wordt vooraf bij het opstellen van het experiment ingeschat en achteraf definitief beoordeeld. Bij de beoordeling van het ongerief spelen verschillende factoren mee. Bijvoorbeeld de aard van pijn en angst die het experiment veroorzaakt, of er blijvende schade is en of de integriteit van het dier is aangepast. Ook is er kennis van de specifieke diersoort nodig om in te schatten of een handeling ongerief oplevert. Het solitair huisvesten van een sociale soort zoals een rund levert bijvoorbeeld al ongerief op.

Het ongerief van het dier wordt cumulatief beoordeeld, het ongerief van de verschillende handelingen wordt daarbij bij elkaar opgeteld. Soms worden bijvoorbeeld binnen een experiment verschillende handelingen verricht die elk afzonderlijk misschien ‘licht ongerief’ veroorzaken. Maar doordat alle handelingen tijdens het hele experiment worden meegewogen, kan het hele experiment bijvoorbeeld in de categorie ‘matig ongerief’ vallen.

De mate van ongerief is in 2024 gelijk gebleven vergeleken met 2023. Het visserijonderzoek heeft niet veel invloed op de verhouding tussen licht en matig ongerief in 2024.

Figuur 5: Trend in de mate van ongerief

Download het volledige jaarverslag

Downloads

In de bibliotheek zijn recente jaarverslagen over dierproeven van WUR te downloaden als PDF.

Contact

Vraag of opmerking over het proefdierbeleid van WUR? Neem contact op met onze coördinator.

Coördinator Dierproeven